zaterdag 13 april 2013

Nat asfalt



Of het wel ging, of het echt wel ging en dat ze me niet gezien had en dat ze zo geschrokken was. Die dingen bleef ze maar zeggen. De toevallige voorbijganger bleef herhalen dat het misschien toch goed was om een ambulance te bellen. Omdat je het nu eenmaal nooit kon weten.

Het enige dat ik wilde doen was gewoon nog een tijdje op het natte asfalt blijven zitten terwijl de regen viel. Gewoon een beetje zitten, kijken naar m'n fiets die wat verder lag. En misschien konden ze stoppen met praten?
Gewoon stil zitten op nat asfalt. Meer hoefde er echt niet.

Het was geen groots ongeluk hoor, daar reed het kleine blauwe autootje gelukkig veel te langzaam voor.

Je fietst en stopt niet.
Een auto rijdt en stopt niet.
Motorkap.
Asfalt.

Ergens tussen zin twee en drie zag ik mijn fiets onder me vandaan gereden worden. Misschien klinkt het raar maar dat was een mooi beeld, zo'n fiets die langzaam onder je verdwijnt.
Al zal het waarschijnlijk niet echt langzaam zijn gegaan.

Wat later liepen we naar de bibliotheek. De geschrokken mevrouw, de toevallige voorbijganger, Teun die er ook bij was gekomen en rustig bleef, en ik. Binnen gaf ik de geschrokken mevrouw een kopje thee. De voorbijganger vertelde over een aanrijding die hij had meegemaakt. Met veel dure schade. Het leek mij geen goed verhaal om te vertellen waar de mevrouw bij was. Maar ik zei er niets van. Het was al veel te druk.

Toen ze eindelijk weg waren bedacht ik me even dat ik de mevrouw misschien had moeten vragen of ze lid wilde worden van de bibliotheek, als compensatie of zoiets. Maar dat zal waarschijnlijk toch met de klap op de motorkap te maken hebben gehad.