vrijdag 22 april 2011

De lach van Charles Bradley



Charles Bradley was 14 toen hij in 1962 James Brown op zag treden. En onmiddellijk wist hij wat hij wilde worden.
Als het leven een slechte SBS serie was dan hadden we Charles wat zien oefenen, misschien zou hij wat verkeerde vrienden hebben gehad maar na wat tegenslag zou het gelukt zijn, Charles zou vlotjes in The Apollo hebben opgetreden en de wereld zou aan zijn voeten liggen. Maar het echte leven past slechts zelden in een format van John de Mol.

Bradley zong, zat in een band maar helaas moesten de andere bandleden gaan vechten in Vietnam. Hij werd kok, belandde in Alaska, werd ontslagen en woonde zelfs weer bij zijn moeder in. Daar ging het allemaal weer wat beter. Tot een neef zijn broer doodschoot. Nee, het zat Charles Bradley niet mee.

Een tijdje terug gingen we naar Lee Fields in Paradiso. Fields heeft minstens één leuk lied en meer redenen hebben we vaak niet nodig om ergens naar toe te gaan. Charles Bradley kregen we er die avond als bonus bij. Bradley, ondertussen al 64 heeft een echte cd gemaakt, "No time for dreaming", maar daar kwamen we pas na afloop achter.

Charles Bradley zag er niet flitsend uit, zijn danspasjes waren misschien wat stram en z'n gebaren iets te theatraal. Maar de stem, die was mooi. En de tragiek in zijn liedjes oprecht. Maar het mooiste was de zichtbare vreugde, de bijna ontroering waarmee hij op het podium stond. Eindelijk.

Toen de avond voorbij was, de zaallichten weer aan waren en het publiek de zaal al aan het verlaten was ging aan de linkerkant het gordijn achter het podium een klein beetje open.
Charles Bradley keek even naar de mensen die nog voor het podium stonden. We klapten nog een keer voor hem, hij lachte breed tot in zijn ogen en zwaaide. En natuurlijk zwaaiden we terug.

vrijdag 15 april 2011

Fuck art, hier zijn The Vaccines



Als ik zou bloggen, dan zou ik vandaag iets over The Vaccines zeggen.

Vorige week waren we in een platenzaak, of een cdwinkel, dat kan ook. We, de leukste vrouw ter wereld en ik doen dat wel vaker. Het is misschien heel oldskool maar wij vinden dat leuk. We zoeken dan wat muziek die we graag vaker willen horen, gaan met een fysiek doosje naar de kassameneer, we onderhandelen niet over de prijs en voeren geen gewrongen gesprekken met diezelfde kassameneer over intellectuele eigendomsrechten of vrijheid en toegankelijkheid van informatie. Nee, we geven de man gewoon geld en nemen de doosjes met muziek mee naar huis.

Oldskool, ik zei het al.

Ik had al een cd met afgestofte opnames van Bill Evans gevonden en stond me net af te vragen welke Xenakis ik zou kopen. Terwijl ik mezelf dat afvroeg bedacht ik me, multitaskend, dat we op moesten schieten, we zouden naar de niet-indiaanse indiaanse jazz van Vijay Iyer gaan kijken.
Het was een dag vol serieuze en kunstig ingewikkelde muziek.

Toen riep de leukste vrouw ter wereld dat ik even naar iets moest komen luisteren.

The Vaccines. Misschien zijn ze wel wereldberoemd, misschien twitteren ze, of hebben ze hun platencontract aan Facebook, YouTube of MySpace te danken. Het zou allemaal kunnen. Maar wij wisten van niks.

Aan "What did you expect from The Vaccines" valt vast een hoop te duiden. Invloeden enzo. Ik kom niet verder dan dat alle liedjes na één keer luisteren klinken alsof je ze je hele leven al gehoord hebt. Het lijkt ook op van alles, een zweem Buzzcocks, een hint Undertones, een echo Jesus and Mary Chain. Weet ik het. Het doet er ook niet toe. The Vaccines zijn leuk, kort, vlug, en verdomd verslavend.

Dat zou ik allemaal kunnen zeggen. Maar ik kan natuurlijk ook gewoon nog een keer naar "Norgaard", nu al het fijnste lied van het jaar luisteren.